De kersttijd is bij mij nooit donker, maar het lezen van Bruhns “het land van mijn vader” maakte de december maanden niet licht. Om meerdere redenen is het een tragisch boek. Allereerst om wat er geschreven wordt. Meerdere generaties uit een gegoede middenklasse familie, gegrepen door de grootsheid van het vaderland, vervullen met overtuiging de “Duitse expansie plichten” in de wereldoorlogen, bewust en onbewust blind voor de consequenties. Mannen uit de familie gaan op in de oorlogshandelingen, in de overtuiging een groots Duitsland te kunnen bereiken. “Weten of niet weten van” de verschrikkelijkheden die meer dan oorlog waren, blijft in het midden. Bruhns heeft het niet kunnen te achterhalen. Feit is wel dat de eigenschap van wegkijken Bruhns vader fataal wordt, als hij wordt opgehangen op verdenking van medeplichtigheid aan de aanslag op Hitler van 20 juli 44.
De tweede tragedie is de ongeschreven toon van het boek. Een dochter die afstandelijk het handelen van haar ouders in die oorlogen beoordeeld. De wijze waarop Bruhns haar familiekroniek neerzet is er een van een vrouw die niet van haar ouders mag houden, terwijl ze toch zo betrokken is bij haar familiegeschiedenis. Ze becommentarieert haar ouders haast op een ouderlijke manier. De psychologische analyses angstig afstandelijk. Het land van mijn vader is een indrukwekkend boek van de tweede generatie oorlogsherinneringsboeken. Het laat zien wat Duitse overtuiging en trots met een familie kan doen. Het is een verklaring hoe mensen als collectief de meest vreselijke systemen kunnen ontwikkelen. Het boek is mijns inziens echter geen verklaring waarom ze blind waren voor wat ze individueel deden.