”Waarom wil je eigenlijk de politiek in? Een prima baan opgeven voor tijdrovende stroperigheid, je gezin belasten, met publiekelijke verkettering als beloning.” De psychologe windt er tijdens mijn assessment voor aspirant-Kamerleden geen doekjes om. Ik had trainingen gevolgd, standpunten geslepen, mijzelf als daadkrachtige bruggenbouwer geprofileerd. Geprobeerd eigenzinnig en intelligent op te treden. Waarom?
Net als ik hierover in de trein zit na te denken, stapt er iemand in. “Hallo Wimar!” Het is de moeder van Lotte. Lotte is een leuk meisje: brede interesse, ook in mensen; van nature sociaal, muzikaal, sportief en slim. Beide ouders: goede opleiding en baan, lid van de ouderraad; een sociaal-liberaal, humaan en geëngageerd nest dacht ik – en daar herken ik wel wat in.
Lottes moeder begon te vertellen over haar vakantie in Egypte. Over hoe achterlijk, onderontwikkeld ze daar zijn. Boos op het reisbureau dat haar onvoldoende had verzekerd van een zorgeloze vakantie met mooi weer en aardige Egyptenaren, want daar had ze “recht op”, zei ze.
Mij leek het wel spannend, interessante bestemming. “Nog leuke mensen ontmoet?” “Die lui kijken je de kleren van je lijf en stoppen hun eigen vrouw in een burka”, bitste ze.
Het was me in één klap helder. Ik moest nog steeds in 300 woorden beschrijven wat me bezielt om de politiek in te gaan – maar dat kan korter:
Het moet mogelijk zijn om mensen op een andere manier naar de werkelijkheid te laten kijken. Een werkelijkheid van eigen verantwoordelijkheid, diversiteit, toekomstgerichtheid en solidariteit. Politieke ideeën met passie bedacht, met overtuiging besloten en pragmatisch uitgevoerd. Ik kan dat, ik zie kansen en mogelijkheden. Er valt veel te winnen, met elkaar!
Daarom dus. Ik begon dat eerst maar eens duidelijk te maken aan de moeder van Lotte.
Weet u nog, de moeder van Lotte vertelde mij over haar reis naar Egypte. “Die lui kijken je de kleren van je lijf en stoppen hun eigen vrouw in een burka”, was haar samenvatting. ( voor haar hele klik hier = terug naar originele column) Zo ging ons gesprek verder:
“Waarom gingen jullie eigenlijk op vakantie naar Egypte?”, vroeg ik Lottes moeder. “Waarom niet naar de Costa Brava, de zekerheid van lekker weer, Hollandse friet en Jan Smit?” “Nee, we wilden ook wel eens wat anders, iets nieuws doen” antwoordde ze. “Wat had je je dan bij anders, iets nieuws voorgesteld? “Egypte presenteert zich in de folders als mooi en paradijselijk, maar dat kan je wel vergeten” mokte Lottes moeder.
Vonden de kinderen het ook niet leuk? Dat bleek anders te liggen. “Maar ja die kinderen zijn ook zo verschillend, daar hebben we altijd veel plezier om thuis. Ze leren meer van elkaar dan op school denk ik wel eens. Daar ben ik best trots op. De een weet de ander in zijn interesse in muziek mee te trekken, de ander staat altijd langs de lijn haar zusjes team aan te moedigen, het is een mooi stel samen.”
“Leuk is dat, zo verschillend, dat vraagt zeker ook een verschillende benadering van de kinderen.” Dat beaamde ze. Op school werd er veel te collectief naar kinderen gekeken maar zij ging uit van de individuele kracht van haar kind: “omdat ik m’n kinderen ken en weet wat het beste voor hen is”.
“Ja, sommige mensen in de straat beweren dat ik door m’n werk te vaak van huis ben. Maar dat zeggen ze alleen maar omdat ze bevooroordeeld zijn over vrouwen die werken. Zo simpel is dat niet, dat ligt verschillend voor iedere vrouw. Ik kan toevallig veel aan en kan werken en moeder zijn dus goed combineren. Mensen zeggen maar wat, gebaseerd op uiterlijke schijn. Waar halen ze het vandaan daar een mening over te hebben, pfff.”
“Dus je wilt voor je vakantie wel eens wat anders. En je vindt dat de ontwikkeling van je kinderen versterkt wordt door hun verschillende eigenheid. Dus de kracht van het individu vind je belangrijk en ook dat anderen niet zomaar over jou zouden moeten oordelen. Is dat dan niet de reden om mensen open tegemoet te treden in plaats van je te laten vangen door wat anderen zeggen? Jouw individuele kracht is toch ook dat je zelf kan oordelen”, probeerde ik.
“Zie jij dan niet wat er in de wereld gebeurt?” beet ze terug, “die Moslims leggen toch overal bommen en hun kinderen spelen crimineeltje in de straat.” “Ja en geldt dat nou voor elke Egyptenaar die jij bent tegengekomen? Is het nou jouw angst of de individuele eigenheid van de gemiddelde Egyptenaar”, vroeg ik, “waardoor je het zo beoordeelt? Angst is soms reëel maar mag je leven toch niet regeren en verzieken? Zijn de mensen die jij op reis gezien hebt niet ook allemaal individuen, baseer jij je oordeel nu niet ook op uiterlijke schijn? Volgens mij zijn vooroordelen schadelijk voor degenen die het betreft, maar ook een verloren kans voor degene die ze heeft…”
Stilte.
“…Vooroordelen zijn altijd fout,” zei ik met overtuiging. “Maar het is eigenlijk ook zo jammer voor jezelf. Nou heb je veel geld uitgegeven voor een bijzondere vakantie om erachter te komen dat angst en vooroordeel regeert boven je nieuwsgierigheid en ook boven je eigen geloof in de kracht van het verschil…”
Het bleef stil in de coupé. Station Hilversum, ze stapte gehaast uit. “Je hebt me aan het denken gezet, tot snel.”
Terwijl ik alleen achterbleef in de coupé, bedacht ik me wat ik aan het doen was toen Lottes moeder binnenstapte. Ik keek nog eens naar de lijst met mijn plannen en standpunten op de laptop voor me. Waarom wil ik de politiek in? Mijn vingers vlogen over het toestenbord. De trein reed verder naar Den Haag.