Wordt de Tweede Wereld Oorlog een verhaal of blijft het ons verleden?

Steeds minder mensen herinneren zich de Tweede Wereld Oorlog. Daardoor kunnen we de verhalen, de emotie en de les van nooit meer steeds minder uit de eerste hand verkrijgen. Daarmee komt de vraag op wat te herinneren als niemand meer herinnert.

Is het erg als de Tweede Wereld Oorlog meer een geschiedenisverhaal wordt dan een levende herinnering; is het nodig dat het “nooit weer” een maatschappelijke overtuiging blijft?

Op 20 november 2010 vond een vrij unieke conferentie plaats over de vraag naar de verankering van het WOII verleden in de toekomst. De conferentie werd bijgewoond door meer dan 80 voormalig verzetsorganisaties en organisaties van oorlogsgetroffenen groot en klein, die door grofweg 250 van hun bestuurleden vertegenwoordigd werden.

Het uniek aan de conferentie was dat algemeen gesproken het hele spectrum aan organisaties daarmee vertegenwoordigd was. Van verzet tot vervolging organisatie, van vernietiging- tot arbeidskamp slachtoffer van Europese tot Indische herinnering. Die brede aanwezigheid was niet voor niets. Bijna alle organisaties laten eenzelfde beeld zien: vergrijzing en een als gevolg van overlijden snel teruglopend ledenbestand. In de afgelopen jaren staakten tientallen organisaties al hun activiteiten en het is duidelijk dat dit aantal nog versneld zal toenemen.

Op de conferentie staat de vraag centraal hoe te herinneren als niemand zich meer herinnert. Wordt de Tweede Wereld Oorlog een verhaal of blijft het ons verleden? Is het erg dat de organisaties rondom de herdenking van de Tweede Wereld Oorlog en de gevolgen daarvan verdwijnen? Wat verliezen wij met die verdwijning? Is herinnering ook voor maatschappelijke ontwikkeling van nu en in de toekomst belangrijk? Kunnen de honderden jaarlijkse gastlessen op scholen gecontinueerd worden? Blijven de tientallen jaarlijkse educatieve reizen naar voormalige (concentratie) kampen gehandhaafd? Wie houdt het voorlichtingsmateriaal actueel en leesbaar? Wie zorgt er voor het delen van verwerkingservaring in recente oorlogsgebieden van nu? Zijn de opgebouwde internationale contacten voor de toekomst belangrijk? Wat gebeurt er met de herinneringsarchieven en het historisch materiaal, dat nog onder beheer van organisaties staat? Wie zorgt er voor het onderhoud (en behoud) van monumenten in binnen en buitenland? Wie zorgt voor degenen die tot op het laatst de herinnering uitgedragen hebben, nu zij steeds moeilijker kunnen?

Gezien de instabiele continuïteit van organisaties en de snelheid waarmee degenen die herinneren wegvallen, was enige spoed geboden met het openen van een discussie over wat actieve verzet en slachtoffer organisaties nog kunnen en moeten bijdragen aan datgene dat we in de toekomst aan nieuwe generaties over de Tweede Wereld Oorlog en de gevolgen daarvan willen overdragen. Welke verankering van de herinnering en beeldvorming over de oorlog willen organisaties zelf in stand houden? En, op welke wijze moet er tussen organisaties worden samengewerkt om die ambities ook te kunnen bereiken.

Organisaties wisselden uit welke activiteiten men ondernam en hoe men daar voor de toekomst naar keek. Het was verbluffend te zien wat een enorme hoeveelheid initiatieven in alle hoeken en gaten van de samenleving worden uitgevoerd. Naast de gastlessen en kampbezoeken ook voorlichting aan “nieuwe Nederlanders” over het belang van dit deel van de geschiedenis en het concept ”nooit meer”. Grote hoeveelheden blaadjes en uitgaven, website en archieven. Naast veel praktische uitwisseling, tientallen afspraken tot samenwerking en overdracht van kennis, ervaring en ondersteuning waren er 3 opvallende conclusies:

  1. Het is belangrijk om als organisaties ambities te koesteren en minder vanuit een defensief en afbrokkeling te denken. Nieuwe samenwerkingsverbanden kunnen versterkend werken, volgende generaties hebben veel te bieden. Het belang van de boodschap nooit weer is nog altijd springlevend en kan juist in deze tijd heel eigentijds naar buiten worden gebracht.
  2. Er moet in hoog tempo beter worden samengewerkt. Organisaties moeten de handen ineen slaan, het versnipperde veld van organisaties behoefte aan duidelijkheid en coördinatie. Een werkgroep onder leiding van het Nationaal Comité 4 en 5 mei zal met een voorstel komen.
  3. Eén concreet doel van organisaties zou kunnen zijn om hand in hand te zorgen dat alle middelbare scholieren minimaal één keer een bezoek hebben gebracht aan een concentratiekamp in binnen en/of in buitenland.

De discussie binnen de organisaties over de toekomst van de herinnering is geopend. De bredere maatschappelijke discussie is daarbij van nog groter belang. Want ook maatschappelijk moet duidelijk zijn wat te herinneren als niemand meer herinnert.

Dit bericht is geplaatst in Betrokken bij, Nederlands Dachau Comite, Over democratie, Standpunten. Bookmark de permalink.