Media, hoe doe je dat?

Onderweg naar het mediabestel van morgen. Met enkele anderen mediaprofessionals uit commerciële en publieke hoek en met enkele geïnteresseerden richtte Wimar Jaeger in het najaar van 2010 een thema-afdeling Media van D66 op.

De afdeling onderzoekt, analyseert, informeert en ontwikkelt informatie en visie rond het onderwerp media om zo te komen tot een ontwerp van een mediabestel dat weer 50 tot 100 jaar mee kan. De afdeling probeert de media vanuit alle moegelijke hoeken en meningen te belichten en tracht vergelijkingen met vormen van het mediabestel in andere landen aan te gaan. Onderstaande tekst is niet zozeer een politiek stuk als wel een informatie bron met agendavorming voor de discussie over het Nederlandse mediabestel, die op dit moment in alle hevigheid woedt.

Inleiding
Met het aantreden van het kabinet Rutte heeft de publieke media het hoogste punt vóór de afdaling van een achtbaanrit naar de toekomst bereikt. Na jaren van discussie over de grenzen tussen publiek en commercieel, een exploderende ontwikkeling aan nieuwe mogelijkheden via internet, een verkiezingscampagne met felle discussies over bezuinigen ligt er een regeerakkoord dat de publieke media taakstellend en normerend richting wenst te geven. Over het hoe en wat van die taakstelling en de normering buitelen de meningen over elkaar heen. Volgens sommigen kan er makkelijk bezuinigd worden, anderen zien de verlossing in een BBC (light) model, de volgende wijst op het belang van een vrij toegankelijke Champions League.

Eén ding staat echter vast: Het media bestel zal de komende 5 jaar fundamentele veranderingen moeten ondergaan. Of het nu de bezuinigingen, de druk van de vrije markt of de ontwikkelingen van de nieuwe media zijn, de publieke omroep zal voor de start van de achtbaanrit, goed vast moeten stellen wie er aan het stuur zitten en welke invloed we op het gedrag van de bestuurders kunnen uitoefenen. Als beslissers, beïnvloeders en gebruikers van media is iedereen passagier in deze achtbaan. D66 is mede verantwoordelijk voor een veilige en goede aankomst! Juist om die reden is/wordt een thema-afdeling Media opgericht.

Waar gaat de thema-afdeling Media over?
Voor een afbakening van het onderwerp is een verdere definiëring van media noodzakelijk. De thema-afdeling beschouwt onder media audiovisuele, gedrukte en digitale uitingen die gericht zijn gericht op grotere groepen mensen, die niet een direct andere band met elkaar hebben dan het feit dat zij de media uiting tot zich laten komen. Het betreft hier zowel producerende, ondersteunende als uitzendende partijen. Daarmee bekijkt de thema-afdeling het geheel van uitingen van radio, televisie, kranten en tijdschriften, internet en nieuwe media.

De thema-afdeling media stelt zich ten doel een kennisbron te zijn daar waar het om de media gaat. Zij onderzoekt, analyseert, informeert en ontwikkelt informatie en visie rond het onderwerp media. Tevens zal de afdeling voorbereidende werkzaamheden doen voor congresmoties en wetsvoorstellen rond dit onderwerp. Tot slot zal de afdeling binnen en buiten D66 actief lobbywerk verrichten voor de binnen de partij en afdeling vastgestelde visie over media, daarbij ook gebruik makend van een aantal experts van binnen de publieke en commerciële omroep.

Ter nadere omschrijving van het onderwerp van de thema afdeling zijn in willekeurige volgorde de volgende thema’s/onderwerpen ter illustratie opgesomd:

  • Regulering van het mediabestel publiek en commercieel
  • Toegankelijkheid, toezicht en wetgeving rond publieke en commerciële media.
  • Visieontwikkeling over de publieke omroep en omroepverenigingen
  • Wenselijkheid van ontwikkelingen binnen de media met name internet, themakanalen en digitale kanalen
  • Programma productie, rechten, toegang tot gegevens en verspreiding materiaal
  • Financiering en verdienmodellen van de media, waaronder concurrentie
  • Productie en ondersteunende diensten

Zin en onzin over ons media bestel: de feiten op een rij
In Nederland kennen wij 24 publieke omroepen op 3 televisienetten en 11 radiozenders op 6 kanalen. Daarnaast zenden 3 commerciële zendgemachtigde die specifiek voor de Nederlandse markt programmeren via 3 zenders en 7 netten uit. Een publieke omroep wordt tot het bestel toegelaten indien zij 150.000 leden heeft. Daarmee wordt deze omroep een aspirant omroep. Verder kennen we de B status met 150 tot 300.000 leden en de A status voor omroepen boven de 300.000 leden. Omroepen moeten wel een aanvraag indienen bij OC&W voor een concessie, die ook nog beoordeeld wordt door het Commissariaat voor de Media. De huidige financieringsregeling van de publieke omroep keert uit op basis van een individuele omroep en niet op basis van toegekende uitzendrechten. Betaling geschiedt na uitzending van een programma en niet op basis van geproduceerde programma’s. Samenwerking wordt tot nu toe niet gestimuleerd en een versnipperde aanpak wordt hierdoor gehandhaafd.

Financiering van de commerciëlen vindt plaats door middel van reclame. Totaal ontvangen de commerciële zenders ongeveer 700 miljoen aan inkomsten voor reclameboodschappen. De publieke omroepen ontvangen 950 miljoen euro uit Den Haag. De reclamegelden (200 mln.) die op de drie publieke nettenen radio worden gegenereerd, worden niet aan de omroepen ter beschikking gesteld maar vloeien direct in de staatskas. Hiermee wordt verstrengeling van het belang van de adverteerder en publiek media voorkomen. Door sommigen wordt voor reclameloze publieke zenders gepleit. De vooronderstelling dat de huidige reclame bestedingen op de publieke netten in geval van een reclameloze publieke zender naar de commerciëlen zullen gaan lijkt niet realistisch.

Kosten per inwoner voor de publieke omroep
Nederland 116 Euro
Zwitserland 103 Euro
België 48 Euro
Engeland 160 Euro

Ontwikkelingen in de media
Niet de toegankelijkheid noch de beschikbaarheid zullen in de toekomst als het om media gaat de meest relevantie factoren zijn. De razendsnelle opkomst van Internet met aanverwante themakanalen, youtube, etc veroorzaken een steeds snellere ontwikkeling naar de individualisering van de vraag naar media. Kijk en luister gedrag zal meer en meer individueel bepaald worden. Mensen bepalen zelf wat zij wanneer waar willen zien. Collectief kijken zal zich steeds meer gaan bepreken tot live te volgen of uitgezonden evenementen.

Door de accumulerende toename van het aanbod zal de behoefte naar orde in de chaos, onafhankelijkheid en objectiviteit van de verstrekte informatie steeds sterker toe gaan nemen.

Vanwege de toenemende technische mogelijkheden van de verspreiding van beeld en geluid zal hetgeen on line wordt aangeboden ook in een steeds accumulerende snelheid toenemen. Daar waar nu twitter de journalistieke informatie voorziening qua snelheid inhaalt kan een dergelijke ontwikkeling op beeld (“flitter”) niet uitblijven. Evenementen zullen in steeds grotere mate via webcamming te volgen zij. Hoe lang zal het nog duren voordat ieder individu op elke willekeurige plaats op de wereld kan aanschouwen wanneer en waar hij of zij maar wil. Met andere woorden het aanbod wordt onmetelijk en niet “instelling” gebonden, en de vraag steeds meer on demand.

Mede door hierboven genoemde ontwikkelingen zullen omroepen steeds meer en internationaler met individuele “eenmalige”zenders concurreren.

Wat zegt het D66 programma over de media
D66 staat voor een sterke onafhankelijke publieke omroep met een hoogwaardige programmering en gegarandeerde pluriformiteit. Ook binnen het publieke bestel moeten we echter wel durven nadenken over wat wel en niet moet, wat beter en efficiënter kan en waar samenwerking mogelijk is. D66 staat voor een pluriforme pers. Op het speelveld van de media gaat het nadrukkelijk om gelijke kansen voor zowel de geschreven en gedrukte pers, als voor radio en televisie, internet en nieuwe media. Diversiteit moet gewaarborgd zijn. D66 staat voor een open en democratisch Nederland. Daarvoor is nodig dat zoveel mogelijk informatie voor burgers open en toegankelijk is. Onafhankelijke, kritische geluiden zijn van groot belang. De ruimte daarvoor wordt nadrukkelijk beschermd.

Media: gelijke kansen
Onder invloed van technologie en nieuwe businessmodellen is het aanbod van multimediale toepassingen groter geworden en toegankelijker gemaakt. De convergentie van de media is onmiskenbaar. Diverse media overlappen elkaar en de verschillen worden steeds kleiner. Kranten hebben ook videoreportages op hun websites, tv-zenders zijn ook online te zien, filmmaatschappijen verkopen ook direct aan kabelexploitanten, telecombedrijven werken nauw samen met contentleveranciers. En steeds vaker opereren bedrijven in dezelfde branche vanuit verschillende landen met grote verschillen in regelgeving.

  • Afschaffen onrechtvaardige regels: D66 wil oneerlijke concurrentie tussen verschillende media bestrijden door onrechtvaardige regels voor toetreding af te schaffen en zorgvuldig omgaan met de posities van gevestigde spelers. Programma’s op het internet zijn grotendeels ongereguleerd, voor programma’s op televisie gelden grote beperkingen.
  • Samengaan toezichthouders: D66 vindt dat toezichthouders als het Commissariaat voor de Media, Opta en het Agentschap Telecom moeten samengaan om het volledige spectrum van de media te kunnen blijven beheersen. Dat is bovendien efficiënter en draagt bij aan een kleinere publieke sector. De NMA dient separaat te blijven om te voorkomen dat partijen te dominant worden.

Internet: vrij en toegankelijk
Internet is een infrastructuur voor communicatie en interactie, waar (de meeste) informatie open en vrij toegankelijk is.

Publieke omroep
D66 is voor een sterke onafhankelijke publieke omroep met een hoogwaardige programmering. Het is van groot belang dat er in programmering een helder onderscheid bestaat tussen publieke en commerciële omroepen. Nu betaalt de publieke omroep in feite mee aan de salarissen van internationale topvoetballers en ligt de nadruk te veel op vermaak. Wat D66 betreft behoren programma’s met culturele of nieuwswaarde, onderzoeksjournalistiek en de orkesten tot de kerntaken van een publieke omroep voor iedereen. De komende jaren valt echter ook binnen het publieke bestel niet aan bezuinigingen te ontkomen.

  • Hervormen publieke omroep: Publieke middelen moeten efficiënter worden ingezet om de doelstelling van de publieke omroep te bereiken. Hervormingen zijn onvermijdelijk. Taken van de Wereldomroep kunnen bijvoorbeeld worden voortgezet door de NOS. D66 streeft naar een verdere fusering van de bestaande omroepen, waarbij een maximum van tien de gewenste pluriformiteit op de lange termijn waarborgt. Ons omroepbestel is momenteel te versnipperd en nog teveel gestoeld op de verzuilde samenleving. Nu is het voor bestaande omroepen financieel ongunstig om te fuseren. D66 wil daarom de regels voor fusies aanpassen om bestaande omroepen die inhoudelijk veel gemeen hebben te prikkelen samen te gaan. D66 vindt dat de kleine levensbeschouwelijke omroepen een meerwaarde hebben. Een eigenstandige organisatie is echter niet nodig. Deze omroepen moeten organisatorisch aansluiten bij grotere omroepen.
  • Toegang fondsen voor commerciële omroepen: D66 wil dat commerciële omroepen net als de publieke toegang krijgen tot fondsen ter stimulering van Nederlands drama en documentaire series. Deze zijn zeer gewild bij de kijker. Ook online-partijen moeten hiervan gebruik kunnen maken. Toekenning van fondsen dient bovendien zo transparant mogelijk te gebeuren en in alle gevallen te kunnen worden betwist.
  • Digitale televisie: Om alle marktpartijen gelijk te behandelen en ruimte te geven aan innovatieve projecten moet de analoge kabeldistributie op een ruim van te voren duidelijk gecommuniceerd moment worden afgeschakeld. Hierdoor komt een derde van de beschikbare ruimte op de kabel vrij voor nieuwe initiatieven en HDTV.
  • Onafhankelijke nationale programmaraad: D66 wil een onafhankelijke nationale programmaraad. Deze neemt de plaats in van de meer dan 50 regionale programmaraden en moet de pluriformiteit van het aanbod in het wettelijk basispakket garanderen. De kijker moet zelf de volgorde van zijn voorkeurszenders kunnen bepalen en niet de distributeur.
  • Onafhankelijke lokale omroep: Lokale omroepen zijn nu financieel onafhankelijk van de lokale politiek. D66 wil dat het Commissariaat voor de Media toeziet op de naleving van de daarvoor geldende afspraken.

Pluriforme pers
D66 is voor een pluriforme pers, maar ziet die nadrukkelijk breder dan alleen de gedrukte vorm. Radio en televisie en ook websites en weblogs dragen eraan bij.

  • Openstellen stimuleringsfonds: Het stimuleringsfonds voor de pers moet voor alle soorten media worden opengesteld.
  • Samenwerking kranten: D66 is voor een nauwere samenwerking tussen kranten mits deze de pluriformiteit niet aantast. D66 is voor een gezamenlijk distributiesysteem waarmee geld en het milieu worden gespaard. D66 wil innovatie kansen bieden en kranten en tijdschriften – redactioneel onafhankelijk – stimuleren tot samenwerking bij nieuwe verdienmodellen met onafhankelijke berichtgeving. Websites, e-papers en e-readers zorgen voor een milieuvriendelijke verspreiding van content.
  • Geen mediacode: Media moeten vrij zijn van censuur en midden in de samenleving kunnen staan. D66 is tegen een mediacode en wil de verantwoordelijkheid voor mediagedrag van minderjarigen bij ouders leggen en niet vatten in verboden.

Het financieel economische kader D66 uit Plan 2020 voegt daar nog het volgende aan toe:

Publieke omroep: D66 is voor een sterke onafhankelijke publieke omroep met een hoogwaardige programmering. Het is van groot belang dat er in programmering een helder onderscheid bestaat tussen publieke en commerciële omroepen. D66 wil geen belastinggeld inzetten voor TV spelletjes en voetbalrechten (Champions League) en het aantal omroepen beperken. Ons omroepbestel is momenteel te versnipperd en nog teveel gestoeld op de verzuilde samenleving . Nu is het voor omroepen financieel ongunstig om te fuseren. D66 wil daarom de regels voor fusies aanpassen.

Wat zegt het nieuwe regeerakkoord

De publieke omroep heeft als opdracht dat er een kwalitatief hoogwaardig programma-aanbod is voor een breed publiek. Omroepverenigingen en hun leden waarborgen de pluriformiteit van het bestel. Dit bestel wordt doelmatig, open en bestuurbaar gehouden.

  • Er wordt bezuinigd op de publieke omroep zonder de kwaliteit aan te tasten. Indien hierdoor het aanbod verschraalt vervalt er een televisienet.
  • Themakanalen worden alleen uit de eigen middelen van omroepen gefinancierd.
  • Waar mogelijk vindt een bundeling of nauwere samenwerking van omroepverenigingen plaats.
  • De Nederlandse Publieke Omroep (NPO) krijgt een taakstellende bezuiniging en reduceert bureaucratie, management en coördinatie in de verhouding met de omroepen en laat hen meer ruimte. De NPO beperkt zich tot audiovisuele taken.
  • Het muziekcentrum voor de omroep wordt afgeschaft.
  • De Wereldomroep richt zich op zijn kerntaken waaronder het brengen van het vrije woord en wordt gefinancierd uit de begroting Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking
  • De beschikbaarheid van programmagegevens wordt verruimd.
  • Landelijke en regionale publieke omroepen worden meer geïntegreerd, bijvoorbeeld door regionale vensters op een landelijk net. Besparingen komen ten goede aan de regionale omroep. Het kabinet komt met voorstellen voor de volgende concessieperiode die ingaat in 2015 ten aanzien van het aantal netten, de vorm van lidmaatschap van de omroepverenigingen en de bovengrens van 400.000 leden.

Er vindt een bezuiniging plaats op de publieke omroep alsmede o.a. de themakanalen en het muziekcentrum voor de omroep. Hiertoe zal met ingang van 2016 het stelsel worden gewijzigd (de huidige erkenningperiode loopt tot en met 2015). Op grond van de mogelijkheden binnen het huidige stelsel worden vanaf 2013 de uitgaven aan de publieke omroep stapsgewijs verlaagd. Hiertoe zal per 1 januari 2013 een nieuwe Mediawet van kracht worden. De 200 mln. taakstellende structurele besparing zal, indien dat een verschraling van kwaliteit tot gevolg mocht hebben, leiden tot één publiek net minder.

(Her)definiëren van de basisfuncties van de publieke omroep
De drie belangrijkste taken van de publieke omroep zijn onafhankelijke informatievoorziening, culturele vorming en diversiteit en educatieve ontwikkeling, maar ook een uithangbord voor themakanalen, internetactiviteiten en achtergrond informatie, maar ook een proeftuin voor nieuwe programmering, die na gebleken succes verder op de commerciele omroep kan worden uitgezonden. Is de publieke omroep in het complexere mediaspeelveld nog steeds een baken van onafhankelijke informatievoorziening, educatieve ontwikkeling en ondersteuning van het cultureel klimaat en is die rol nog noodzakelijk?

Wat valt er te zeggen over de onderwerpen opinievorming? In welke mate moet de publieke omroep zich richten op het vermaak van het volk. Waar ligt de grens tussen het vasthouden van de aantrekkingskracht van een zender en alleen inspelen op de consumptistische zucht naar plat amusement. Is de Champions League net zo goed uit te zenden via een commerciële zender of zelfs achter de decoder? Zijn nationale sportevenementen waar nationale teams optreden (Olympische spelen, wereldkampioenschappen, etc.) per definitie niet geschikt om commercieel te worden uitgezonden. wel publieke omroep waardig?

Welke rol heeft de publieke media in het buitenland (Wereldomroep) en waarom is dat belangrijk. Moet de Benidorm toerist niet gewoon via internet / uitzending gemist kijken? Welke rol spelen geïnstitutionaliseerde diensten (MCO, het productiebedrijf, etc.) van de publieke omroep en moeten die niet uitbesteed worden?

In welke mate moet en kan de publieke omroep haar taak van nationale “bibliotheek” van alles wat door de media is uitgezonden open stellen voor een iedere. Moet dat betaalt of niet.?

Een modelmatige schets van een publiek omroep
Omroepbestel of BBC model

Omroepen zorgen voor worteling van de publieke media in de samenleving. De pluriformiteit van de media is een groot goed dat niet verkwanseld mag worden. Maar zijn de huidige omroepen wel representatief voor de samenleving van nu of zijn het mastodonten uit de verzuilde maatschappij? Hebben ze niet teveel omroepen en zijn ze wel representatief voor de huidige maatschappelijke stromingen?

Regulering van handelen van de publieke omroep
Waarom neemt NTR het NRC niet over?

De publiek omroep mag niet actief zijn in de wereld van de gedrukte media. De vraag is, of en zo ja in welke mate, de publieke omroep moet worden geremd in een geïntegreerd aanbod van alle vormen van media. Mag de publieke omroep zich ongelimiteerd zowel via nieuwe (digitale) als oude (gedrukte) media ontwikkelen. Wanneer en in hoeverre ontstaat bij die ontwikkeling concurrentievervalsing naar de commerciële omroepen? (gesubsidieerd themakanalen)

De ledengebonden omroepen ondervinden, in relatie tot de commerciële omroepen, aanzienlijke belemmeringen bij het realiseren van nieuwe businessmodellen, ook als zij daarmee wel de pluriformiteit van het aanbod en doelgroepbereik kunnen realiseren.

Tegelijkertijd opereren de (belemmerde) ledengebonden omroepen op basis van aanzienlijke overheidsmiddelen, terwijl de taak van de terugtredende overheid dient te zijn het bieden en bevorderen van ruimte in de markt, waarbij overheidssteun beperkt moet blijven tot specifieke functies voor taakgebonden omroepen.

Hoe zit het met de toezichthouders. Het Commissariaat voor de Media heeft als taak het uitoefenen van toezicht op de inhoud en variëteit van de programmering. De OPTA en het Agentschap Telecom hebben als taak marktordening te bewerkstelligen en bemoeien zich juist niet met inhoud. Moeten ze samengevoegd worden of zijn de taken van deze organisaties dermate verschillend dat nog inhoudelijk, noch op het gebied van bijv. afstemming bij zendercoördinatie door integratie een voordeel wordt behaald. Weegt efficiency of de hoge vakkennis en betrokkenheid van het bijvoorbeeld Commissariaat voor de Media het zwaarst

Zuinig en voorzichtig
Bezuinigen kan afbreken niet ”Waar halen we 200 miljoen vandaan?”

Aan bezuinigen ontkomt ook de publieke omroep in deze tijd niet. Sommigen vinden dat die gezocht moeten worden in een vermindering van de uitgaven aan programma’s die op grond van de hoogste bieder aan zenders verkocht worden. De publieke omroep moet zegt de één terughoudend zijn als het gaat om programmering die ook via commerciële kanalen aan het publiek gebracht kan worden. Anderen stellen daar tegenover dat de programmaring van dien aard te zijn dat de publieke netten een brede aantrekkingskracht behouden.

Voorts wordt gesproken over verdere samenwerking en fusering tussen omroepverenigingen en naar geïntegreerd back-office activiteiten. Dat sluit aan bij de mening van anderen dat publieke omroep efficiënter zou moeten kunnen opereren. Maar hoe en in welke mate belemmerd de huidige regelgeving dergelijk samenwerking en fusie.

Inmiddels hebben de gezamenlijke publieke omroepen en de NPO een plan opgeleverd voor verder gaande samenwerking, reductie van het aantal omroepverenigingen en vergroting van de efficiency, waardoor een bedrag van 50 mln. op jaarbasis kan worden bezuinigd.

Salarissen van presentatoren boven de Balkenende-norm waarbij het bovenwettelijke bedrag wordt gefinancierd uit de eigen middelen van de omroep staan ter discussie. Dit geldt ook voor de 8 geformaliseerde uitzonderingen.

De discussie over de Wereldomroep en het Muziek Centrum van de Omroep spelen een belangrijke rol in de beoogde mogelijkheden voor bezuiniging. Het kabinet stelt voor om de Wereldomroep uit ontwikkelingssamenwerking te financieren, omdat het zou gaan om informatieverschaffing in die delen van de wereld waar de vrije persuitingen onder druk staan en de instelling een “opleidingsinstituut” is voor de ontwikkeling van onafhankelijke media in gebieden waar deze kennis ontbreekt. Ook hier wordt betoogd dat het efficiënter kan door facilitair, journalistiek, redactionele en programmatisch beter samen te werken met de andere takken binnen de publieke omroep. Sommigen beweren dat een groot deel van de taken van de Wereldomroep gemakkelijk bij de NOS kunnen worden ondergebracht.

De beoogde bezuinigingen van het kabinet worden als taakstellend omschreven. Dat wekt de suggestie dat de publieke omroep in hoge mate zelf moet kunnen bepalen waar de bezuinigingen uit zullen vallen. Alle reden dus om voortvarend aan het stuur te gaan zitten om de achtbaanrit veilig en verantwoord te maken. De toekomst niet voor ons laten bepalen maar zelf in de hand nemen!

De thema-afdeling Media van D66 kent leden en externe experts. De eerste groep zijn mensen die lid zijn van D66, zij hebben stemr5echt binnen de afdeling. De externe exper6ts zijn diegenen die vanwege hun kennis over het onderwerp van essentiële waarde zijn voor de informatie voorziening van de afdeling.

De voorlopige lijst van mensen is als volgt:

Voor de start van de afdeling wordt een voorlopig bestuur uit de initiatiefnemers aangesteld bestaande uit: een voorzitter:, een secretaris en een penningmeester.

Een verkiezing van definitieve bestuurleden zal in het voorjaar van 2011 plaatsvinden.

Een eerste thema bijeenkomst wordt georganiseerd op dinsdag avond 7 december 2010 vanaf 19:30 op het Mediapark.

Dit bericht is geplaatst in Betrokken bij, D66 Thema Afdeling Media, Over media, Standpunten. Bookmark de permalink.